“We stoten dus in Nederland te veel stikstof uit. Dat is een stofje dat als je er te veel van hebt, ervoor zorgt dat de natuur eigenlijk een verstikkende deken over zich heen krijgt. En daardoor sterft de natuur langzaam af.” – Rob Jetten (D66), bij Op1.

Ik vraag me wel eens af hoeveel mensen er in Nederland zijn die zo’n statement voor zoete koek aannemen, vervolgens implementeren in hun klimaatdiscussie-mapje om deze de volgende dag als munitie te gebruiken tegen de ietwat sceptische collega bij de koffieautomaat. En maakt het überhaupt nog uit of het wel hout snijdt, zo’n klimaatpaniek argument? Geen gehoor geven aan het “klimaatprobleem” is immers geen goed idee. In tegendeel, het is onverantwoordelijk, gevaarlijk, dom en zelfs racistisch om het klimaatprobleem te ontkennen.

We zijn, ook hier, de inhoudelijke discussie, de feitelijke waarheden en het gezond verstand een beetje zoekgeraakt. Niemand wil (en niemand is natuurlijk) een klimaatontkenner zijn.

Het klimaat bestaat, net als de stoel waarop je zit. Tot zover, niets aan de hand.

Echter, in de afgelopen decennia is er wereldwijd een groeiende paniek ontstaan over de “ernstige gevolgen van klimaatverandering”. Terwijl dit verschijnsel zich toch al zo’n 4.54 miljard jaar, onafgebroken voordoet. Dit heeft geleid tot een sterke stijging van klimaatactivisme en een reeks ingrijpende en overambitieuze klimaatmaatregelen, met name in de westerse wereld. Hoewel deze inspanningen naar eigen zeggen bedoeld zijn om het klimaat en haar verandering te controleren, en zo de natuur zoals we die kennen te beschermen, hebben deze maatregelen vaak tegenstrijdige gevolgen voor zowel de menselijke gezondheid als het behoud van de natuur als geheel.

Nog los van de vraag over hoeveel miljarden euro’s aan belastinggeld er verdwijnen in de collectieve klimaatkas, en nog los van de vraag of wij het klimaat als mens wel op een betekenisvolle wijze kunnen beïnvloeden, moeten we misschien opletten dat we de samenleving en de natuur geen (extra) schade toebrengen met ons verschrikte klimaatbeleid.

Klimaatmaatregelen hebben vaak negatieve ecologische gevolgen, welke cirkelredenering een klimatoloog of Minister van Natuur & Stikstof ook maakt om deze te vergoeielijken. Het haastig implementeren van grootschalige projecten voor hernieuwbare energie, zoals waterontemingssystemen (dammen) en vogelversnipperaars (windmolenparken), leidt tot aantasting van ecologisch belangrijke gebieden en habitatverlies voor bedreigde diersoorten. En ook zonnepanelen, die worden geprezen om hun “milieuvriendelijkheid”, kunnen giftige chemicaliën bevatten die schadelijk zijn voor het milieu tijdens de productie, installatie en verwijdering. Om nog maar te zwijgen van de enorm populaire en groen-pochende elektrische auto, wiens morele superioriteit bezwijkt onder het pijn en leed van (te) jonge mijnwerkers in derdewereldlanden die de grondstoffen voor batterijen moeten zien op te graven.

Het woordje “hypocriet” schiet eigenlijk te kort. Vreemd, want deze groene maatregelen komen veelal uit de doos van natuurliefhebbers, dierenvrienden en socialisten. Maar goed, dan hebben we het nog niet eens over de gevolgen die men dagelijks onder ogen komt. De gevolgen die ons, als westerse bevolking, direct raken.

Een van de belangrijkste effecten die we wél allemaal met onze eigen ogen kunnen aanschouwen is het potentieel voor economische ontwrichting door strenge regelgeving en de overgang naar hernieuwbare energiebronnen. Dat betekent namelijk indirect dat veel bedrijven van de oude energie-stempel opgedoekt zullen worden. De fossiele brandstofsector kan haar biezen pakken, en haar werknemers ook. Verlies van banen heeft negatieve gevolgen voor gemeenschappen die sterk afhankelijk zijn van deze sectoren. Nog meer economische onzekerheid voor een grote groep mensen leidt tot verhoogde stressniveaus, verminderde toegang tot gezondheidszorg en andere gezondheidsproblemen, waardoor het algehele welzijn van de samenleving wordt aangetast.

En oh ja, belasting. Op uw laatste en schrale troost: Het plastic bakje bij de patatkraam.

Over patat gesproken, we moeten ook de invloed van sommige klimaatmaatregelen op de voedselproductie en voedselzekerheid niet onderschatten. Beperkingen op de traditionele landbouw en de verschuiving naar biobrandstoffen kunnen de beschikbaarheid van voedsel verminderen en leidt tot hogere prijzen. Dit kan met name negatieve gevolgen hebben voor kwetsbare bevolkingsgroepen in ontwikkelingslanden, die overigens al zo hard moeten werken voor de opschep-Tesla’s van onze groene roeptoeters.

Het is wellicht een koud kunstje om de ondoordachtheid van bijna alle klimaatmaatregelen zo op tafel te gooien. Maar betekent dat niet dat er simpelweg niet goed over is nagedacht? Of dat het allemaal alleen maar bedoeld is om heel erg veel geld mee te verdienen? Of betekent het dat de maatregelen, net zoals we die tijdens de Coronaperiode hebben ervaren, misschien andere doelen nastreven?

Een papieren rietje uit een plastic verpakking halen zodat je cola na 3 slokken naar karton smaakt, en je na 6 slokken net zo goed een A4tje op zou kunnen peuzelen, lijkt nogal zinloos. Net als een plexiglas-plaat tussen de klant en de kassière in, die de boodschappen scant waar de klant net met levenslust overheen heeft kunnen hoesten.

Iets met gedragsbeïnvloeding.

Een aantal dingen weten we zeker: Het klimaat zal blijven veranderen, en het weer zal warmer en kouder blijven worden. En diersoorten zullen blijven uitsterven, en nieuwe diersoorten zullen zich blijven ontwikkelen.

Wij mensen zullen ons moeten gaan afvragen of we het klimaat, het humeur van Moeder Natuur, wel moeten willen beïnvloeden. En waarom.

 

Alles wat wij deden, doen en zullen gaan doen, dat doen wij Samen Voor Nederland.

Denzel Olde Kalter