Vorige week woensdag was de Internationale Dag tegen Homofobie, Bifobie, Transfobie en Interseksefobie (IDAHOBIT). Een dag vol met letters, zoals we dat van de LHBTIQ+ gemeenschap onderhand gewend zijn. Bijna alle politieke partijen maakten gretig van de gelegenheid gebruik en smeten met statements over het bevechten van haat en discriminatie jegens LHBTIQ+’ers over de hele wereld. D66’ers sloegen bijvoorbeeld massaal ten sociale media om hun reeds voorbereidde Tweets synchronisch de wereld in te slingeren, VVD’ers deden dat dunnetjes over, en de PvdD informeerde ons dat er maar liefst 450 diersoorten bestaan die homoseksueel gedrag vertonen.

Volgende maand (juni) is het Pride Month. Een hele maand, gereserveerd voor felle kleuren, liefde en trots. Dat kan niemand ontgaan, want bedrijven zullen hun huisstijl, logo’s en kenmerken doen opgloeien in alle kleuren van de regenboog. Geen multinational kan achterblijven want dan zwaait de vinger van homofobie hem zo het faillissement in.

En toch, het gebeurt allemaal in de naam van acceptatie, anti-haat, tolerantie, liefde en vrijheid.

Erg moeilijk tegenwoordig om daar kritische gedachten over te hebben, en die ook uit te spreken. Helemaal als je officieel beschouwd wordt als onderdeel van de LHBTIQ+ gemeenschap, zoals ikzelf.

Ik ben dan misschien homoseksueel, maar ik heb geen dag, of maand, of een vlag, of Haagse Hopjes nodig om trots te zijn op wie ik ben. Ik voel me geen onderdeel van een “gemeenschap” die te makkelijk over één kam kan worden geschoren door media, politiek en maatschappij. Sterker, mijn seksualiteit is slechts 1% van mijn karakter. De overige 99% doen er wat mij betreft minstens net zoveel toe. En zo denken (gelukkig) steeds meer homo’s, lesbiennes, biseksuelen en zelfs transseksuelen over de opmars en hokjesretoriek van de Alfabetclub.

We zijn ongevraagd en ongewild lid van een “familie” terwijl we eigenlijk ons abonnement al jaren willen opzeggen. Een beetje zoals bij de NPO.

Toen Gilbert Baker op 25 juni, 1978 in San Francisco de originele regenboogvlag ontwierp, wist hij vast niet waar deze 45 jaar naar dato voor zou staan. Destijds hadden homo’s, lesbiennes, biseksuelen en transseksuelen de handen ineengeslagen om te vechten voor hun basale mensenrechten, die ze toen nog niet genoten. Zij gingen tegenover hun politieke leiders staan en dwongen ze om erkend te worden door de wet en het recht. Dankzij hen ben ik vrij om homo te zijn in Nederland, en verder met rust gelaten te worden. Daar ben ik ze zeer dankbaar voor.

Die oude garde moet nu helaas toekijken hoe alles waar zij voor hebben gevochten, waar zij voor hebben gedemonstreerd en geleden, verkocht wordt in een politiek spel. Want de LHBTIQ+ gemeenschap, die werkelijk niet eens een gemeenschap is, bestaat nu uit een groep mensen die als letters op een Scrabble bord worden neergelegd, geruild en achtergehouden. Waar het de Westerse politiek en de multinationals dan ook maar het beste past. De regenboog, die ooit echt ergens voor stond, is nu een aan alles onderhevige paraplu die alle LHBTIQ+’ers zogenaamd droog zal houden.

Mits je netjes in de pas loopt dan.

Als homo wordt van mij bijvoorbeeld doorgaans verwacht dat ik me in mijn vrije tijd graag vastlijm aan muren van musea omdat ik me zorgen maak over warm weer. Of dat ik overal waar ik ga en sta een regenboogvlag zwaai in gezichten van “homofobe” mensen. Of dat ik een ongefundeerde hekel heb aan alles dat rechts van D66 zit in het politieke spectrum. Of dat ik keurig mijn mouw opstroop voor alle injecties die maar van de lopende band komen rollen. Geen van die aannames klopt.

Als het in de politiek of in de media dus gaat over LHBTIQ+, dan gaat het in werkelijkheid niet over alle homo’s, lesbiennes, biseksuelen en transseksuelen. Terwijl het wel degelijk zo wordt gepresenteerd. Het resultaat is dat er een hele groep eigenlijk niet vertegenwoordigd wordt. Hoewel er langzamerhand organisaties ontstaan zoals “De Roze Leeuw”  (een stichting die zich inzet voor het kritische geluid vanuit de homogemeenschap), blijft het lastig om niet in de waan van de dag een hokje om je heen geduwd te krijgen.

Een groep is makkelijker te beïnvloeden dan een eenling, dat leerde ik in de Coronaperiode. In de LHBTIQ+ club mag je “anders” zijn. Maar dan wel allemaal op dezelfde, politiek correcte, conformerende manier. Een nieuwe letter erbij, gedetailleerde uitleg aan jonge kinderen over geslachtsverandering en dubbele standaarden in de vrouwensport, dat moet je zonder boe of bah accepteren. Anders ben je niet op de gewenste manier anders.

Dan ben je van de verkeerde kant, zullen we maar zeggen.

Desondanks weet ik dat het kritische sentiment groeit bij allerlei mensen die zich voorheen graag lieten lenen voor het zwaaien van de regenboogvlag. Dat waar we ooit écht voor hebben moeten vechten, vrijheid, liefde en een geluid dat gehoord wordt, keert langzaam terug. Dat is belangrijk, want de huidige regenboogpropaganda zorgt dagelijks voor irritatie en frustratie bij mensen die op zich helemaal geen probleem hebben met homo’s, lesbiennes, biseksuelen of transseksuelen. En die kloof wil ik liever niet groter zien worden.

Bij SvN hoop ik het gezonde verstand ook vanuit deze tak van de samenleving te mogen vertegenwoordigen. “Go woke, go broke”  is een waarheid waaraan ik zoveel mogelijk mensen met een andere seksualiteit wil helpen ontsnappen.

Want we weten wel beter.

Alles wat wij deden, doen en zullen gaan doen, dat doen we Samen Voor Nederland.

Denzel Olde Kalter